Perronscène

‘s Ochtends half acht is het druk met scholieren en forensen op het perron. Jongens van een jaar of twaalf staan zich wakker te staren, dicht bij elkaar in een rommelig groepje. Af en toe zegt een van hen een enkel woord waar niemand zichtbaar naar luistert of op reageert.

Ik zie twee jongens aan komen lopen van ongeveer dezelfde leeftijd. Een van de twee, een blond, wakker joch steekt vanuit een afstandje een vinger op, zegt een enkel woord en trekt een gezicht alsof hij het eind van een spannende film gaat onthullen. De aandacht van het groepje gaat onmiddellijk uit naar deze nieuwkomer, hun kring opent zich als vanzelf en hij stapt er midden in. Daar vertelt hij zijn verhaal terwijl hij om zijn as ronddraait om alle jongens aan te kijken. De een zegt wat, een ander stompt hem in de zij, een derde kijkt van hem naar iemand naast zich. Het valt mij op dat iedereen reageert.

Menig leidinggevende zal jaloers zijn op dit joch. Hoe krijgt-ie het voor elkaar om zo moeiteloos van de hele groep de aandacht te krijgen? Het zou hun leven een stuk makkelijker maken als zij konden wat hij kan. Maar is dat niet ook een kwestie van persoonlijkheid?

De maat waarmee het joch aan kwam komen lopen is een heel ander type. Die blijft iets buiten het groepje staan, zegt niks, kijkt rustig. Pas na een poosje wordt een van de teksten die door het groepje vliegen op hem gericht en levert hij een kort, duidelijk hoorbaar commentaar. En met die paar woorden wordt hij als vanzelf opgenomen in de rommelige kring. Ik herken me meer in het gedrag van deze jongen en ben blij dat ook hij zijn positie soepeltjes verovert.

Door deze scene moet ik denken aan het ongemak van Leon in zijn nieuwe baan als operationeel leidinggevende van een grote eenheid. Talloze keren maakt hij mee dat hij komt aanlopen bij een groep, iets wil vragen of zeggen en wordt getest op zijn mogelijkheden om aan te sluiten en voor elkaar te krijgen waar hij voor komt. Leon heeft dan de neiging om net iets té nadrukkelijk de aandacht te vragen en zijn best te doen om ontmoetingen ‘leuk’ te maken, wat tot gekunstelde, pijnlijke situaties leidt.

Geen van de twee jongens op het perron maakt gebruik van grote bewegingen, van geroep uit de verte, of van bedachte of gevatte teksten. Ze hebben verschillende stijlen, maar combineren allebei ingetogen optreden met inhoud die interessant, ‘cool’ of van belang is. Daar openen mensen zich voor, subiet, moeiteloos.

Wat zou ik graag de situaties zien waarin deze jongens over 15 jaar terecht zijn gekomen en welke rollen zij daar op zich nemen. Ik heb er zo wel mijn voorspellingen over, maar je weet het nooit….