Boeien

Toen ik op Engelse kostschool zat heb ik me erop toegelegd om in de verplichte vakken die er cijfermatig niet toe deden zo uitgekiend mogelijk de kantjes ervan af te lopen. Voor het vak handvaardigheid moesten we een zelfgemaakt handwerkje inleveren waaruit gekozen werd welke het mooist was van de school. Mijn vriendinnetje Soumi en ik hadden daar geen zin in. Zij leverde een geborduurd tafelkleedje in dat mijn reizende vader voor mij gekocht had in Griekenland; ik een te strak gehaakte pannenlap die zij van haar Oma uit Iran had gekregen. We hadden nog lachend voorspeld dat zij de eerste en ik de laatste plaats zou krijgen. Maar het schaamrood stond ons toch op de kaken toen bij de prijsuitreiking in de grote aula Soumi op het podium moest komen om voor het Griekse kleedje de 1e prijs in ontvangst te nemen.

Jaarlijks werd er ook een competitie gehouden voor de beste presentatie en in eerste instantie namen we dat ook niet serieus. Maar ik heb daar wel iets geleerd wat mij altijd is bijgebleven.

Na twee minuten brainstormen met Soumi koos ik het thema ‘eten’, met als enige motivatie dat het me wel gaaf leek om hardop voor een hoop mensen op school te zeggen dat het eten niet te pruimen was. Waar Soumi’s verhaal over ging weet ik niet meer, maar het was iets vergelijkbaar onbeduidends. Allebei voelden we gaapverwekkende verveling bij zowel de voorbereiding als het presenteren en de teleurstelling dat er alleen plichtmatig geluisterd werd.

Het jaar daarop deden we het anders. We begonnen al vroeg te brainstormen waar we het over wilden hebben. Ik ging voor het thema ‘handen’ en de meer filosofisch aangelegde Soumi koos ‘de tijd’. Tijdens de hele voorbereidingsperiode becommentarieerden we elkaars presentaties-in-wording. Ik vond haar verhaal vaag, zij dat van mij oninteressant en hierdoor werden ze steeds beter. We haalden allebei de finale, zij werd eerste en ik tweede. Uitzinnig waren we. En verbluft dat we het zowaar leuk hadden gevonden om voor een grote zaal te staan. Het was zo prettig geweest om te merken dat ons publiek met ons meedacht, dingen leuk of stom vond, vragen had.

Gewoon mogen uitgaan van wat je zelf boeit en daar de kwintessens van overbrengen is voor veel mensen een enorme opluchting. Technische vaardigheden vallen je dan ook vanzelf toe: je gaat automatisch iedereen aankijken want je wilt hen pakken, je stem galmt luid en duidelijk door de ruimte want je wilt verstaanbaar zijn, je moet op adem komen dus pauzeer je even, je gesticuleert en beweegt want je wilt dat het gaat leven, voor jou, voor hen.

Ik weet dat Shakespeare iets geschreven heeft hierover, kan het precieze citaat niet vinden, maar het gaat ongeveer zo: ‘Op een dag zal het zo belangrijk voor je zijn om te zeggen wat je te zeggen hebt, dat je helemaal vergeet om zenuwachtig te zijn over je presentatie’.