Twee dingen

Marco heeft een dansje met zijn vrouw gemaakt toen hij hoorde dat hij aangenomen was als directeur van een divisie in het ziekenhuis. Ze hebben gejoeld. Pas dagen later heeft hij zich gerealiseerd dat hij ook bezorgd is over de nieuwe stap. Hij heeft er tien jaar in diverse staffuncties gewerkt en weet dat hij voor een behoorlijke rolverandering staat. Bovendien heeft de benoemingscommissie hem een kanttekening mee gegeven: hij moet iets aan zijn opstelling doen. Zijn voorzichtigheid en oriëntatie op de veelomvattende inhoud zou te groot zijn voor deze functie, waar hij immers ook als boegbeeld zichtbaar wordt.

Marco vertelt dat de commissie waarschijnlijk aan dit beeld is gekomen door zijn antwoord op de vraag “waar gaat het je om in het werk?” Hij doet het voor en ik hoor een uitvoerig, genuanceerd betoog over de complexe samenhang tussen kwaliteitsparameters, ligduur en scherpe taakverdelingen. Er lijkt van alles in zijn hoofd om voorrang te strijden en omdat die strijd niet beslist wordt, is het verhaal weifelend en worstelend, waaruit geen standpunt te destilleren of conclusie te trekken is. En die heeft hij wel, dat is later in het gesprek gelukkig wel gebleken dankzij enig doorvragen van de commissie.

Ik nodig hem uit om zijn standpunten en conclusies met gepaste geestdrift te formuleren. Eerst praat hij zoekend in zinnen met veel komma’s, maar als hij zich eenmaal beperkt tot de paar dingen waar hij straks op wil sturen, kan hij zijn gedrevenheid in voorstelbare termen overbrengen. Maar het blijft tobberig klinken, hij gebruikt te veel woorden. Hij zegt dat hij het niet te simpel wil maken, dat hij gehecht is aan nuance en diepgang. Kortere teksten brengen immers ook risico’s met zich mee: kan hij wat hij zegt wel staven als er serieuze vraagtekens bij worden geplaatst? Hij wil liever voorzichtiger formuleren.

Deze zorgen passen bij zijn aanstaande rolwisseling. Tot nog toe werd hij betaald om een uitgezette koers uit te werken. Als directeur wordt het straks zijn taak om aan te geven waar hij staat en waar het heen moet. Luid en duidelijk. Niet per se simpel, wel scherp.

Marco zet zich naarstig aan het experimenteren en de ene na de andere tekst buitelt door de lucht. Klopt dit? Vind ik dit? Is dit te veilig? En deze: is die te ingewikkeld? Nee, zo is het te populair. En als ik het zó zeg, is het dan te staven? Uiteindelijk heeft hij een reeks uitspraken die zijn essenties goed weergeven en waar hij blij mee is: ze zijn richtinggevend, overtuigend en helemaal niet vanzelfsprekend.

Met genoeg voorbereidingstijd komt hij er wel. Alleen, zegt hij als hij zit uit te puffen, zal hij zoveel voorbereidingstijd niet altijd hebben. Straks moet hij ook á l’improviste in hele verschillende situaties helder zijn. Maar dat is nog maar een kwestie van een paar seconden tijd kopen, net als de beroemd geworden aankondiging van Den Uyl die op ingewikkelde vragen riep: “twee dingen” en in de daaropvolgende pauze rustig ging nadenken over welke twee dingen eigenlijk.